De aanpak van ODD moet vanaf verschillende kanten in gang worden gezet. Denk hierbij aan: de ouders, de school, het kind zelf, de klas, het gezin... Voor alle opvoeders is het van belang om (weer) een positieve toon te vinden. Hierbij wordt hulp van buitenaf aangeraden. Hulp in de vorm van therapieën en trainingen, maar eventueel ook hulp in de vorm van tijdelijke opvang door derden ter ontlasting. 

De begeleiding van ouders bestaat vaak uit meer informatie en inzicht in de gedragsstoornis van hun kind, zodat ze weten hoe gedrag ontstaat. Daarnaast wordt vaak inzicht gegeven in het opvoedgedrag van de ouders. Er wordt gekeken of hier nog aanpassingen in gedaan kunnen worden.

De begeleiding van kinderen kan bestaan uit cognitieve gedragstherapie waarin ze getraind worden hoe ze zich in bepaalde situaties kunnen gedragen. Ze leren te interpreteren en verwerken wat er om hen heen gebeurd en hoe ze overkomen op anderen.

Er is een richtlijn voor jeugdhulp opgesteld, gericht op hulpverleners. In de richtlijn staat welke interventie het beste past bij een bepaalde leeftijdsgroep of behandelomgeving en welke opvoedtechnieken de gedragsproblemen kan verminderen. De richtlijn is onder deze link te vinden: http://www.richtlijnenjeugdzorg.nl/ernstige-gedragsproblemen/. In deze richtlijn staat dat een schoolbrede aanpak gericht op preventie van gedragsproblemen heeft aangetoond een positief effect te hebben op kinderen met ODD.